Dagindeling op de peuteropvang
Bij de peuters werken we per dagdeel met een vaste groep kinderen en vaste pedagogisch medewerkers. Er is een vaste dagstructuur door een herhaling van activiteiten. Door het ritueel van herhalen geeft de herkenning en voorspelbaarheid vertrouwen en veiligheid bij de kinderen.
Vast ritme
Een ochtend op de peuterspeelzaal verloopt volgens een vast ritme dat per peuterspeelzaal kan verschillen. Een dagdeel kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien. Na het brengen kunnen de kinderen vrij spelen. In de huishoek, puzzelen, bouwen of verkleden – net waar ze zin in hebben. Ook leest een pedagogisch medewerker vaak in kleine groepjes interactief voor of speelt mee met een groepje kinderen. Daarna gaan de kinderen en een pedagogisch medewerker samen in de kring en eten we fruit, er wordt een verhaal voorgelezen. Na de kring spelen de peuters bij droog weer lekker buiten, ook buiten speelt de pedagogisch medewerker mee met de kinderen.
Bij minder mooi weer kunnen ze binnen samen knutselen of een spel doen. Een dagdeel eindigt ook altijd met de kring. Dan drinken ze limonade, praten ze over wat ze hebben gedaan en sluiten af met het zingen van liedjes.
Thema’s
De pedagogisch medewerkers bieden tevens groepsactiviteiten aan die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau. We werken met een thema met een duur van 6 tot 8 weken. De kinderen leren nieuwe woorden/handelingen. Dit geeft de mogelijkheid om bepaalde woorden, begrippen en handelingen een periode lang intensief te gebruiken en te herhalen waardoor kinderen zich dit eigen kunnen worden. ‘Ik ga naar de dokter’, of ‘helpen op de kinderboerderij’ zijn thema’s die mogelijkheden bieden voor (rollen)spel, zijn onderdeel van de echte wereld en sluiten aan bij de belevingswereld van kinderen.
Pedagogisch medewerkers doen mee aan het voorbereiden van de activiteit van de kinderen. Tijdens de activiteiten spelen ze mee, ze doen voorstellen en ze geven zetjes in de juiste richting. Na de activiteiten is het gezamenlijk terugkijken en nabespreken. Natuurlijk geven zij ook voldoende ruimte voor eigen oplossingen en ideeën van de kinderen.
Rollen spelen, knutselen, voorlezen, zingen, spelen aan de verteltafel en buitenspelen zijn activiteiten die altijd terugkomen bij het werken aan een thema.
Interactief voorlezen
Bij interactief voorlezen laat de pedagogisch medewerker eerst de kinderen vertellen wat ze zien en wat ze denken wat er gaat gebeuren. De kinderen gaan meer nadenken over het verhaal.
Liedjes zingen
Door de rijm en melodie en herhaling helpen liedjes de kinderen om zich de woorden, begrippen en handelingen eigen te maken.
Verteltafel
Een verteltafel is een ingerichte tafel waarop de pedagogisch medewerker samen met de kinderen met knuffels en verschillende attributen een verhaal uit een prentenboek tot leven brengt. Wanneer kinderen aan de verteltafel spelen met de attributen leren ze nieuwe woorden die in het verhaal voorkomen.